New York, 1960. Taxichauffeur worden is de jeugddroom van Molloy. Hij zit comfortabel in zijn rode, varkensleren zetel, zijn handen stevig op het stuur van Cubaans mahonie. Hij wacht op zijn eerste cliënt. Een cliënte zou nog beter zijn, want Molloy heeft zich al altijd aangetrokken gevoeld tot vrouwen. Al is hij pas achttien, toch heeft de jongeman al de kans gekregen om met een jongedame te praten. Dat was op het platteland. Maar de vrouw die in zijn taxi stapt, lijkt helemaal niet op een boerinnetje. Blond, lichtjes gewelfd, met een klein, vaarslederen tasje uit de Benelux in de hand. Ze zou de eerste worden van een knappe lijst. U zou graag in Molloys plaats zijn, nietwaar ? U moest eens weten ...